Geschiedenis Forteiland
Geschiedenis Forteiland
Na de in gebruik name van het Noordzee kanaal naar Amsterdam in 1876 werd in 1881 begonnen met het bouwen van een fort aan de monding van het kanaal om vijandelijke oorlogsschepen het invaren van het kanaal te verhinderen. Het fort werd na een bouwtijd van zeven jaar in dienst gesteld. In die tijd zag de omgeving er heel anders uit er was maar één smal kanaal en het fort lag midden in de duinen. Kijk je nu in de richting van Tata steel dan zie je een grote watervlakte. Toen was het een landschap met kleine weilandjes en boerderijen. Het gebied waar Tata steel staat was een prachtig bosrijk duingebied met geurige planten en mooie wandelpaden. Het fort lag tot 1929 vast aan de vaste wal en werd pas een eiland door het graven van het Noorderbuiten kanaal de scheeps toeleiding voor de grote Noordersluis.
De Kapel
Deze ruimte werd de kapel genoemd vanwege de vorm van de ramen die kerks aandoen. In deze kapel zie je drie gangen naast elkaar. De twee buitenste gangen zijn 80 meter lang. Aan de buitenzijden van deze gangen liggen de dienst- en slaapvertrekken.
De middelste gang loopt naar de toren. Bovenop de toren heeft de geschutskoepel gestaan.
Links en rechts in de kapel waren de kamers van de commandant en zijn officieren en vanuit de kapel hadden ze een goed overzicht wat er zich in de gangen afspeelde.
Tijdens de eerste wereldoorlog werd de ruimte van de kapel grotendeels ingenomen door een duivenhok voor ongeveer 100 duiven, deze werden gebruikt om berichten over te vliegen naar het militaire hoofdkwartier in Amsterdam. Het deel van het raam waar de tralies ontbreken was de in en uitvlieg opening voor de duiven.
Geschutskoepel
In de geschutskoepel stonden twee kanonnen opgesteld. Zij hadden een kaliber (schietgat) van 15 cm. De koepel woog 200.000 kg en kon door zes man in zes minuten geheel worden rondgedraaid. De koepel is gemaakt door de firma Gruson uit Maagdenburg in Duitsland. De openingen in de wand van de toren lopen naar de magazijnen waar de munitie werd opgeslagen.
De ruimte in de toren is nu leeg maar er lagen destijds twee vloeren in. De uiteinden van de draagbalken van de vloeren zijn zichtbaar in de wand. Op de bovenste vloer stond een kaapstander met handspaken waarmee de koepel in de schotsrichting gedraaid kon worden.
In de tweede wereld oorlog werd de koepel door de Duitse bezetter in stukken gesneden en naar Duitsland getransporteerd.
Historie Hoofdingang
Dit was de enige ingang van het fort. Alle manschappen en materialen kwamen hier binnen of verlieten het fort via deze ingang. De ingang is gelegen in de droge gracht die alleen toegankelijk was via een trap langs de wand van de gracht.
In de hal van het fort zijn gedenkstenen aangebracht in de muren. De rechter steen is ter herinnering aan de militaire ontwerpers van het fort, de militaire toezichthouders tijdens de bouw en de hoofdaannemer Boshouwers. De linker steen is een eerbetoon aan koning Willem III. Die zou het fort in augustus 1888 in dienst stellen. Maar vanwege een ernstige ziekte van de koning werd zijn taak over genomen door vier hoge officieren, vergezeld door hun vrouwen.
Droge gracht
De droge gracht is eigenlijk een diepe droge sloot om het fort heen met een wallenkant van meer dan acht meter. Als de vijand naderde werd de trap langs de wand van de gracht naar het fort verwijderd en kon je alleen via een smalle ladder via de gracht het fort in of uit. Als de vijand dan toch in de gracht belandde werd deze onder schot genomen vanuit de schietgaten van de caponniere (uitbouw) aan het einde van de gracht.
Naast de ingang van het fort is nu een Duitse geschutsbunker te zien. Deze is dwars door de gracht gebouwd tijdens de tweede wereldoorlog in 1943.
Historie Sleutelgang
De sleutelgang verbindt de uiteinden van de twee gangen met dienstvertrekken. De vorm lijkt wel op een sleutelgat. De vorm van de gang is gebaseerd op het profiel van het menselijk lichaam namelijk smal van onder en breder van boven. Een sleutelgatvormige gang neemt weinig ruimte in. De ronde vorm aan de bovenkant maakt het heel sterk, daarom werden dit soort gangen veel toegepast in forten.
Koepelzaal
De koepelzaal is van oorsprong een vrij lege ruimte. In de nissen, onder de ramen van deze ruimte, stonden hydraulische pompen voor de bediening van de kanonnen in de naast gelegen pantserbatterij. Deze ruimte werd in de eerste wereldoorlog regelmatig gebruikt voor het geven van toneel- , zang- en muziekuitvoeringen door Nederlandse militairen en burgercabaretiers .
In de tweede wereld oorlog gebruikten de Duitsers deze ruimte als kantine en filmzaal. De wandschilderingen op de muur zijn door Duitse militairen aangebracht.
Pantserbatterij (Binnen)
De pantserbatterij is een zware gietijzeren constructie waarin vijf kanonnen stonden opgesteld. De kanonnen hadden een kaliber (schietgat) van 24 cm en de loop was 7,50 meter lang en woog 19.000 kg. Het hele kanon, met onderstel, woog 39.000 kg.
De kanonnen schoten projectielen af van ca. 200 kg en schoten wel 8 km ver. Alleen al voor het bedienen en laden van het kanon waren 13 soldaten nodig!
De gietijzeren constructie is gemaakt in 1886 door de firma Gruson uit Maagdenburg. De dikte van de pantserbatterij, ter hoogte van het schietgat, is 110 cm.
Pantserbatterij (Buiten)
Opvallend aan de buitenzijde zijn de rondingen van de constructie die zorgen dat projectielen hierop afketsen. Bovendien valt het op dat er maar een klein deel zichtbaar is van de pantserbatterij. Vanaf zee gezien vormt het een betrekkelijk klein doelwit. Het was daarom lastig te raken door vijandelijke oorlogsschepen.
Het materiaal van deze pantserbatterij was in die tijd heel bijzonder. Het oppervlak aan de buitenzijde is zeer hard terwijl het aan de binnenzijde relatief zacht en taai is. Er was tussen 1870 en 1900 geen enkele firma die dit materiaal na kon maken.
Oude keuken
Hier werd het eten bereid voor de soldaten in het fort. Tijdens de eerste wereld oorlog werd het fort met 300 manschappen bezet. In de keuken stonden een groot en een klein fornuis. Het grote fornuis had drie grote kookketels voor groentes en aardappelen. Het kleine fornuis was voor het braden van sudder vlees. Er werd gestookt op kolen.
In die tijd werd er zuinig met het eten omgegaan. Eten wat men de ene dag over hield werd vaak de volgende dag weer toegevoegd en dat gaf regelmatig minder smakelijke combinaties. De soldaten noemden deze stamppotten” rats” van ratjetoe. Er was ook een soldaten liedje aan geweid n.l. rats, kuch (brood) en bonen dat is het soldaten diner, rats kuch en bonen doe daar je maaltje maar mee.
Privaten
Aan het einde van beide gangen, beneden in het fort, lagen de privaten. De privaten hadden langs één zijde plasgoten en tegen de andere wand bevonden zich houten planken met een gat en een deksel om het gat af te dichten. De zitplaatsen zijn afgescheiden met een houten schot, tijdens het doen van de behoefte kon een gesprek gevoerd worden met de buurman. Onder het gat bevond zich een geglazuurde koker die met een zwanenhals verbonden was met de fecaliën kelder. De wand van deze kelder was bekleed met geglazuurde tegels. De kelder stond in verbinding met een fecaliën put buiten in de droge gracht. Deze put moest regelmatig geleegd worden. Hiervoor gebruikte men een ton en een kraan waarmee de ton met fecaliën omhoog werd gehesen. De ton werd afgevoerd met een fecaliën kar (strontkar).