Ga naar hoofdinhoud

Inleiding

Tegenwoordig zijn er veel touwbaanparcoursen oftewel high ropes gebouwd. Een touw-baanparcours is een toepassing van het klettersteigen: er worden ongeveer dezelfde materialen gebruikt en er gelden vrijwel dezelfde veiligheidsregels. De deelnemers vinden zo’n parcours meestal erg spannend. Natuurlijk zijn er hierbij verschillende hoogtes en moeilijkheidsgraden. Tevens kunnen er veel combinaties van touwbanen gemaakt worden en kan het parcours gecombineerd worden met een tokkelbaan of abseil situatie. Hieronder wordt de werkwijze bij het high ropes parcours in Hampteau (België) beschreven.

Materiaal

Per persoon:

  • Gordel en helm
  • Life line met tokkelkar en kanhook

Verder extra voor de instructeur:

  • Vooraf gecontroleerde rescueset (zie hieronder)
  • Twee klettersteigsets (om via de trap naar beneden te kunnen)
  • Lifeline met katrol en kanhook
  • Inbussleutel
  • Vier bandschlinges met twee karabiners. Dit om een zelfzekering of een veiligheidslijn te maken indien nodig.

Van deze materialen word alleen de lifeline met tokkelkar en kanhook door PBO geleverd. De rest dien je zelf van eigen locaties mee te nemen.

Organisatie vooraf

  • Check of de ladders die bij het parcours horen, op de juiste plek staan en of de veiligheidsplaten voor de ladders allemaal weggehaald zijn.
  • Controleer voorafgaand aan de activiteit ook de weersverwachting en pas de activiteit eventueel aan. Onweer en harde wind tasten het parcours aan, de activiteit zal in dat geval afgelast moeten worden. –
  • Geef naar aanleiding van de weersvoorspelling een kledingadvies aan de deelnemers.

Parcours HAMPTEAU PBO

Instructie route Hampteau PBO

Afhankelijk van welke route je voor de groep kiest leg je het volgende uit; Hoe gaat de route, uitleg van de route en de tokkelbaan, waar zitten de moeilijke punten/ onderdelen. Je kunt elk onderdeel kort benoemen.

Het park bestaat uit een tweetal routes welk in de bomen gebouwd zijn. Elke route bevat twaalf elementen.

  • De route aan de  linkerkant start met een hindernis over de rivier de Ourthe en gaat daarna verder door de bomen en eindigt met een zipline.
  • De route aan de rechterkant begint in het bos en eindigt met een zipline. Beide ziplines landen op een platform met een netlanding. Tussen de verschillende elementen zijn platformen geplaatst voor een veilige change-over. De hoogte van de klimroute is van 5 tot 7 meter hoog.

Instructie tokkelen:

Let op dat de deelnemer niet eerder vertrekt dan gewenst. De deelnemer mag pas vertrekken als degene voor hem uit het net aan het einde van de tokkelbaan is. Maak hier duidelijke afspraken over met de deelnemers, bijvoorbeeld dat ze zich pas mogen inbinden als de vorige tokkelaar aangeeft dat de kabel vrij is als diegenen zwaait.

Hindernissen hoogteparcours linkerkant

  • L1 Zipline
  • L2 Grote Stappen
  • L3 Trapeze
  • L4 Wiebelbrug
  • L5 Verticaal klimnet
  • L6 Balken overstap
  • L7 Touwbrug
  • L8 Twist
  • L9 Tonnen
  • L10 Verspringende netten
  • L11 Hangende klossen
  • L12 tunnel opgang
  • L13 Zipline

Hindernissen hoogteparcours rechterkant

  • H1 Himalay brug
  • H2 Hanged spoorburg
  • H3 Lage stelten
  • H4 Zwevende netten
  • H5 Hinderlaag
  • H6 Gekoppelde stelten
  • H7 Papagaaienstokken
  • H8 Tunnel opgang
  • H9 Brug met ongelijke liggers
  • H10 Balans sprong
  • H11 Lussenbrug
  • H12 Zipline

Organisatie met de groep

  • Vertel altijd de complete instructie.
  • Uitleg van het aantrekken van de gordel en helm.
  • Welke materialen geef je mee en hoe werken ze?
  • Uitleg werking kanhook.
  • Wat gaat men doen, welke route.
  • Wat gebeurt er als iemand valt, of als iemand niet meer verder wil.
  • Uitleg van het inbinden en de techniek van het tokkelen

Instructie deelnemers

Aandachtspunten gordel:

  • Mocht een deelnemer tijdens de activiteit naar toilet moeten of op een ander manier de gordel gedeeltelijk/geheel uitgetrokken hebben, dan altijd weer laten controleren door de instructeur voordat die deelnemer het parcours op gaat!
  • Mensen met een laag zwaartepunt (bijv. bij mensen met een wat dikkere buik) moeten gebruik maken van een integraalgordel om te voorkomen dat ze achterover vallen. Neem hiermee geen enkel risico. Bij twijfel, integraalgordel.
  • Deelnemers krijgen pas een helm nadat hun gordel gecontroleerd is.

Bevestiging lanyard aan de gordel:

  • Steek de kleine lus van de lanyard door de aanbind lus van de gordel
  • Steek de tokkelkar door de kleine lus. tip is hierbij de kleine lus gedeeltelijk in de tokkelkar te steken, hierdoor creëer je net iets meer ruimte.
  • Steek de kanhook vanaf dezelfde kant ook door de kleine lus van de lanyard.
  • Trek de kabels van de kanhook en tokkelkar verder waardoor je een ankersteek creëert.
  • Bevestig de kanhook en de tokkelkar aan de materiaallussen van de gordel.

Instructie gebruik kanhook in het parcours:

  • Maak de kanhook aan het begin van het parcours vast aan het veiligheidssysteem. Door de constructie van dit systeem kan de deelnemer nu niet meer van het parcours af. Dat kan pas helemaal aan het einde van het parcours. Men is dus altijd gezekerd.
  • Eén persoon tegelijk op een onderdeel, tenzij anders aangegeven. Bij sommige onderdelen is een bordje dat er ook twee personen tegelijk op mogen, dit is dan prima.
  • Het is goed om de deelnemers met een buddy systeem in tweetallen te laten werken. Hierbij moeten ze elke keer bij de bevestigingspunten op elkaar wachten om elkaar eventueel te helpen en elkaar te controleren.

Instructie gebruik katrol en afspraken over het tokkelen:

  • De eerste persoon wacht/vraagt toestemming van de instructeur af.
  • De daaropvolgende personen controleren of de tokkel kabel vrij is en communiceren dit door met de persoon op het remplatvorm (zwaaien).
  • Je plaatst de katrol op de staalkabel en controleert of de karabiner van de katrol sluit.
  • Hierna plaats de deelnemer de kanhook op de karabien van de katrol.
  • De deelnemer houdt met beide handen de lifeline vast.
  • Als de deelnemer aan het einde van de tokkel is moet diegene zo snel mogelijk de stoptouw te pakken (dit is niet het remmechanisme of de tokkelkabel, maar een extra touw opgehangen om te stoppen) (Indien dit niet gebeurt zal de deelnemer terug de tokkelbaan op glijden en moet deze geholpen worden om weer bij het platvorm te komen)
  • hier moet de eerste deelnemer goed opletten hoe de instructeur de kanhook over het remsysteem haalt want dit zal hij met de volgende deelnemer moeten doen. ook zal de eerste deelnemer dit moeten uitleggen aan de volgende deelnemer en die aan de volgende enz..

Na uitleg materiaal – instructie organisatie:

  • Safety zone: alle deelnemers die zich tussen het afgezette gebied en de Ourthe bevinden moeten een helm op. Ook de kijkers!
  • Iedereen kan overal in het parcours gered worden.
  • Leg de route van het parcours uit. Geef duidelijk aan waar de deelnemers er eventueel snel af kunnen indien zij willen stoppen met het parcours
  • Op elk plateau mogen maximaal 2 deelnemers staan.
  • Elk onderdeel mag maximaal 1 deelnemer dragen.
  • Deelnemers mogen niet in het omheinde gedeelte lopen omdat ze dan in botsing kunnen komen met tokkelaars.
  • Laat de mensen met een buddy op het touwparcours zodat ze elkaar kunnen controleren of helpen.
  • Deel ook mee dat jij de eerste persoon zal assisteren bij de landing, goed zal uitleggen hoe ze zich van de zipline kunnen ontkoppelen en dat er van ze verwacht word dat ze elkaar daarna moeten helpen ontkoppelen. Nr.1 help Nr. 2 en Nr. 2 help Nr. 3 enz..

Taak instructeur

  • Visuele controle van het klimpark
  • Het geven van de instructie over de materialen en het parcours
  • Controleren dat de deelnemers de juiste uitrusting gebruiken
  • Beoordelen of de deelnemer mee kan doen aan de activiteit, dit wordt gedaan door middel van een testparcours
  • Toezicht houden tijdens de activiteit
  • Het geven van aanwijzingen en verlenen van hulp aan deelnemers
  • Het uitvoeren van een redding indien nodig

Veiligheid

Belangrijk voor de begeleiding:

  • Het veiligheidssysteem wat is toegepast is het Speedrunner 2 systeem van Kanopeo.
  • Bij onweer moeten alle deelnemers het touwparcours meteen op een veilige manier verlaten.
  • Controleer de gordel van deelnemers altijd nadat zij naar het toilet zijn geweest.
  • Kinderen moeten minimaal 1.30 m. zijn om zelfstandig door het parcours te kunnen lopen. Deelnemers mogen maximaal 110 kilo zijn om het parcours veilig te lopen
  • De instructeur loopt altijd onder het parcours om snel bij de deelnemer te kunnen zijn die zijn/haar hulp nodig heeft.
  • Bij het touwparcours staat er een instructeur aan het begin van het parcours totdat iedereen op het parcours zit.
  • De instructeur draagt altijd het interventie rugzakje met rescueset op zijn rug. Indien beide parcours gebruikt worden kan de rescueset op een vaste plek worden neergelegd.
  • Als instructeur heb je altijd je helm op.
  • Zorg dat je op de hoogte bent van alle reddingtechnieken voor het touwparcours. Op het moment van een ongeval is oefenen te laat!
  • Zorg dat je bereikbaar bent via mobiele telefoon of portofoon

De volgende basisregels gelden in de activiteiten en moeten in acht worden genomen:

  • Deelnemers dienen dichte schoenen te dragen, die niet uit kunnen vallen
  • Bij voorkeur lange kleding dragen om schaafwonden te voorkomen
  • Lang haar moet worden opgestoken of in een staart gedragen te worden
  • Het dragen van sieraden is verboden
  • Alle zakken moet leeggemaakt en afgesloten te worden
  • Loszittende kleding dient moet worden weggestopt, denk hierbij aan sjaals en koordjes van capuchons

Bij onderstaande omstandigheden moet de activiteit stilgelegd of afgelast worden:

  • Onweer in een straal van 5 kilometer
  • Blikseminslag in een straal van 10 kilometer
  • Windsnelheden met een snelheid van 10,8 – 13,8 m/s (windkracht 6)
  • Hevige regenval en hagelbuien
  • Een gevoelstemperatuur onder de 5° Celsius

Redding met interventie ladder

Instructie redding van een deelnemer die uit het parcours wil stappen:

Als iemand moeilijkheden heeft, probeer je eerst deze persoon te helpen door diegene aanwijzingen te geven. Eventueel kun je hulp vragen aan de persoon die zich erachter of ervoor bevindt. Als dit niet lukt, gaat een instructeur omhoog om te helpen. Dit kan inhouden dat je iemand die uit het parcours is gevallen weer in het parcours helpt. Het kan ook zijn dat iemand er vroegtijdig uit wil door bijvoorbeeld teveel angst. In dat geval kun je iemand op twee manieren uit het parcours helpen: via de interventieladder of via het laten zakken met de rescueset.

Redding met de interventieladder:

De interventieladders staan vast tegen het parcours aan en beschikken over een lusjes touw om een deelnemer veilig en gezekerd naar beneden te kunnen laten gaan.

  • De ladders staan op verschillende vooraf uitgekozen plekken waar het vaakst een deelnemer niet meer verder wil.
  • De instructeur klimt met de een klettersteig set omhoog en de inbussleutel.
  • Nu bevestigt de instructeur een klettersteigset aan de deelnemer met een ankersteek aan de aanbindlus en klikt de karabiners vast op de staalkabel in tegengestelde richting.
  • De instructeur kan nu de kanhook opendraaien en deze van de kabel verwijderen. LET OP!!! Draai altijd de kanhook weer dicht na gebruik!!!!
  • Nu legt de instructeur de deelnemer uit hoe je doormiddel van overklikken op het lusjestouw weer naar beneden kan klimmen

Redding met rescueset

Als de deelnemer uit het hoge deel van het parcours wil, ga je diegene ‘redden’ met behulp van de rescueset. Ga naar de deelnemer toe en neem de rescue rugzak mee. Hierin zitten een EHBO set, een abseiltouw met dubbele achtknoop en karabiner, een ID en extra bandschlinges met karabiners. Zorg dat je zelf altijd goed gezekerd bent als je iemand moet redden. De deelnemer kan bang zijn en zich aan jou vast klampen en je zo van het parcours af trekken.

Als je goed gepositioneerd bent, ga je de rescueset bevestigen. Je bevestigt om de boom, aan een oog of aan de staalkabel een bandschlinge (deze kun je ook verkorten). Hieraan bevestig je de karabiner en de ID, en je doet het touw op de goede manier in de ID (let op het tekeningetje op de ID). Je maakt het uiteinde van het touw waar al een achtknoop in zit met een karabiner vast aan de aanbindlus van de deelnemer. Dan trek je het touw strak. In de meeste gevallen moet je nu eerst de takel gebruiken om de deelnemer een stukje omhoog te takelen, zodat je de klettersteigset ontlast. Als de deelnemer bij bewustzijn is, kan hij daarna zijn klettersteigkarabiners losmaken. Als dit niet het geval is, zul je waarschijnlijk de klettersteigset moeten lossnijden. Daarna laat je de deelnemer met gebruik van de ID naar beneden zakken. Het naar beneden laten zakken van de deelnemer moet heel rustig en gecontroleerd gebeuren. Als dit niet gebeurt zal de ID vastslaan en moet je de hendel eerst weer omzetten voordat je de deelnemer verder naar beneden kunt laten zakken.

Stap 1

Voorbereiding voor event

Check voor je activiteit of de rescue set compleet is. Aanwezig moet zijn:

  • Het statische touw met achtknoop en ballock karabiner
  • De I’D met freino karabiner en het Petzl JAG katrol systeem.
  • 3 bandschlinges met 3 ballock carabiners zitten.

Deze kan je gebruiken voor zelfzekering, de rescue tas op hangen of het maken van een relais voor de rescueset als je op de teamtower bezig bent.

Daarnaast moet het abseiltouw goed door de I’D zitten. Je kan de I’D open maken zonder de karabiner te verwijderen. Aan de binnenkant zie je aan de ene kant een lusje getekend. Daar komt het uiteinde met de 8 knoop en ballock karabiner. Aan de andere kant zie je een handje, daarvandaan loopt het touw naar de touwzak.

Stap 2 Inschatten situatie

Stel jezelf eerst de belangrijke vragen:

  • Wat is de toestand van het slachtoffer? Buiten bewustzijn of niet, paniekerig of niet?
  • Wat doe je met de rest van de groep?
  • Moeten we hulpdiensten inschakelen of andere instructeurs roepen?
  • Moet ik überhaupt een rescue uitvoeren of kan ik het af met:
  • Coachen van afstand
  • Een andere deelnemer fysiek laten helpen
  • Zelf fysiek helpen

Stap 3 Voorbereiden rescue

Voordat je omhoog gaat wil je weten hoe je het gaat aanpakken, omdat je straks op een ongunstige plek bent. Methode hangt af van toestand slachtoffer, extra deelnemer/instructeur die kan helpen (zeker handig op teamtower), plek van slachtoffer etc. Daarnaast is het handig om op de grond de extra karabiners en bandschlinges aan je gordel vast te maken, zodat je er straks makkelijk bij kunt.

Stap 4 Doel rescue

Bedenk altijd wat je doel is namelijk het slachtoffer snel en veilig naar beneden krijgen. Dit doe je door de klettersteigset van het slachtoffer van spanning te halen zodat je de karabiners ervan los kan maken en de persoon kan laten zakken. Daarom is het van belang om het rescuesysteem recht boven het slachtoffer te plaatsen.

Op de toren houdt dit in dat je prima een stuk hoger kan staan dan het slachtoffer zodat je een relaxte plek hebt. Het is ideaal als er een deelnemer of 2e instructeur aanwezig is. Die kan de karabiner van de rescueset aan de aanbind lus van het slachtoffer vastmaken en de klettersteigkarabiners op jouw teken los maken. Zo niet dan heb je de optie als het slachtoffer bij bewustzijn is, de ballock karabiner vast te maken, uit te leggen wat je gaat doen en wat hij/zij zelf moet doen, verder omhoog te klimmen en daar het systeem op te hangen.

Stap 5 Rescue

  1. Maak de karabiner die aan het abseiltouw vast zit vast aan de aanbind lus van de deelnemer.
  2. Maak de rescue set vast aan de staalkabel boven het slachtoffer. In geval van de toren wil je misschien een bandschlinge om de paal leggen en daar de rescue set aan vast maken zodat hij gefixeerd zit. Probeer dan ook nog steeds de staalkabel en bandschlinge te gebruiken als ankerpunt.
  3. Trek nu het abseiltouw zo straks mogelijk. De I’D hoort te blokkeren.
  4. Trek nu aan het touwtje van het katrol systeem om de deelnemer omhoog te takelen.
  5. Herhaal dit een paar keer zodanig dat je de klettersteig karabiners van de deelnemer los kan maken.

Voordat je dit doet zorg je eerst dat het abseiltouw wat je straks gaat gebruiken netje achter het haakje van de freino karabiner zit (7). Daarna kan je de hendel (8) overhalen om het slachtoffer te laten zakken. Haal je de hendel te ver over dan blokkeert deze. In dit geval moet je hem eerst de andere kant op draaien om vervolgens weer terug te draaien zodat de deelnemer weer zakt.

Redding volgorde

  • Collega’s op de hoogte stellen van de situatie
  • Zelf met klettersteigset het parcours ingaan en jezelf goed zekeren vlakbij het slachtoffer
  • Slachtoffer benaderen
  • Eventueel contact met collega’s betreft status slachtoffer
  • Uitleg aan slachtoffer hoe de redding in zijn werk zal gaan, geruststellen
  • Verankeren
  • Inbinden van de rescueset
  • Functies apparaten controleren
  • Slachtoffer koppelen aan het reddingsysteem
  • Controle stop
  • Zekersysteem van slachtoffer loskoppelen
  • Deelnemer laten zakken
  • Rescueset afbouwen
  • Zelf weer uit het parcours gaan via ladder of tokkelbaan (afhankelijk van de plek in het parcours waar je bent)