WijnExpeditie
Organisatie activiteit:
Bij Binnenkomst:
- Op de Tafels:
- 4 spelborden (voor 4 x 5 deelnemers).
- Per Spelbord:
- 5 zwarte glazen in het midden gevuld met een klein laagje rode, rosé of witte wijn.
- 1 broodmandje met stokbrood.
- 2 karaffen met 2 verschillende wijnen, genummerd 1 t/m 8.
- 1 karaf met water.
- 1 dobbelsteen.
- Per persoon:
- 2 normale wijnglazen.
- 1 controle glas (Picardi).
Op de Buffettafel:
- 6 ‘avontuurlijke snacks’ onder een stolp.
- Amuselepel met pasta of shotglaasje voor sap of siroop.
- 6 nummerbordjes (voor elke stolp corresponderend met de dobbelsteen).
- Bordjes met omschrijvingen van de wijnen.
Op de Andere Buffettafel:
- Voorraad wijnglazen.
- Voorraad zwarte glazen (gevuld met rosé, rode en witte wijn).
- Voorraad Picardi glazen.
- Kurkentrekker.
- Blocnote en pen om score te bepalen.
- Vaatdoekje.
- 2 theedoeken.
- 2 sloven voor de spelbegeleiders.
- Lijstje met nummers 1 t/m 8 en de bijbehorende wijnen.
- Voorraad proefwijn (2 flessen per soort).
- Voorraad rosé, witte en rode wijn op dezelfde temperatuur (wijnen in aparte stelling in voorraadkamer).
De Zaal:
- Zorg voor gepaste verlichting.
- Steek de kaarsen aan.
- Verwijder alle overige zaken, zoals flip-overs.
De Koelkast:
- Eventueel geopende tube ansjovispasta/citroensap.
De Poleerhoek/Kamer:
- 1 serveerkar.
- Grijze bakken om glazen snel van tafel te halen.
- Emmer voor wijnrestanten.
- Waterkoker gevuld met water.
- Theedoeken.
- Dienbladen om schone glazen op te zetten.
- Emmer voor heet water.
- Dweiltje.
- Picardi glazen kunnen in de afwasmachine beneden.
Organisatie:
- Begeleid het spel met 2 personen.
- 1 persoon doet de uitleg.
- 1 persoon assisteert bij inschenken, scoren en poleren van glazen.
- Schenk de rode wijn minimaal een uur van tevoren in karaffen of glazen om te laten ademen.
Benodigde Producten:
- 1 stokbrood per ronde (voor 20 personen).
- Rode wijn.
- Witte wijn.
- Rosé wijn.
- Malbec.
- Rioja.
- Cabernet Sauvignon.
- Chianti.
- Krekels, sprinkhanen, gemberlimo (shot), citroensap (shot), ansjovispasta (op lepel), wasabipasta (op lepel).
De spelvormen
Introductie
- 2 /3 spelvormen waarbij jij steeds iets uitlegt over wijndrinken en over het spel
- De verdeling in de 4 teams
- 2 teams spelen tegen elkaar (tafeleinden)
- Neutraliseren van de smaak met brood en water
- Wat er gebeurd als je als team verliest, dobbelen en proeven
Het team met de hoogste score heeft gewonnen en hoeft niet te gooien. Het andere team wel. Minstens 1 van de teamleden moet wat onder het bijbehorende getal ligt, proeven.
Bij gelijk spel aan een van de tafels, vergelijk het aantal fouten met de andere tafel, ligt deze hoger dan het winnende team dan moeten beide teams ook dobbelen, ligt het lager dan hoeven ze niet te dobbelen.
Spelvorm 1: Herkennen van rode, rosé of witte wijn
Introductie:
Het verschil in makingsproces tussen rode, witte en rosé wijn:
Rode wijn heeft een lang rijpingsproces waarbij de het sap met de schillen (geven de kleur) samen blijft. Witte wijn heeft een korter rijpingsproces zonder de schillen. Rose wijn, hier worden de schillen na een tijdje verwijderd, vandaar de lichte kleur. Rode wijn kan alleen van rode druiven gemaakt worden terwijl witte wijn zowel van rode als witte druiven gemaakt kan worden. Rosé is in dit geval dan ook geen mengsel van rode en witte wijn.
Het spel:
De verschillen tussen rood, wit en rosé is makkelijk te herkennen. Wat nu als de kleur weg valt en de wijnen op dezelfde temperatuur zijn? Iedereen proeft een van de zwarte glazen en bepaalt of het wit, rood of rosé is. Vervolgens plaatst men het glas op het betreffende veld. Belangrijk is dat de deelnemer wat wijn in het zwarte glas laat zitten voor controle van de kleur. Als alles opgedronken is dan is dat bij voorbaat fout.
Soms moet je een beetje stimuleren om een keuze te maken, dit kan bijvoorbeeld door af te tellen.
De deelnemer giet op het teken van de instructeur daarna het zwarte glas leeg in het controle glas en waarna de instructeur de score per team noteert. Het team met het meeste fouten mag dobbelen.
Let op, het kost veel tijd om zelf bij iedereen het zwarte wijnglas te legen, laat dit dus de deelnemers doen maar waarschuw ze voor vals spelen. Er komt per tafel of tafelhelft een score uit en het verliezende team gaat dobbelen voor de lekkernij die onder 1 van de stolpen ligt. Eén van de deelnemers dient dit dan op te eten (geen verplichting).
Spelvorm 2 (vervolg): Welke soort wijn proef je
Voorbereiding:
Afhankelijk van de tijd kan je vooraf de glazen al inschenken. Soms als 2 rondes gelijk achter elkaar beginnen kan je al de glazen van beide rondes inschenken, waarbij je ze voor de 2e ronde of op het bord zet of ergens apart waar je snel kan wisselen. Voor het inschenken van de wijnen moet je onthouden of opschrijven wie je welke wijn geeft. Je kan dit doen per nummer op het bord. Dus alle nummers 1 dezelfde wijn etc. Of je kan de hele rechter kant dezelfde wijn, de linkerkant een andere wijn en de kopse kanten een andere wijn. Sommige instructeurs kiezen er voor om elke tafel dezelfde wijn te geven, dit kan, zolang je maar niet vertelt dat dit het geval is. Let op dat je altijd kleine hoeveelheden inschenkt
Introductie:
Vertel hoe het proeven in zijn werk gaat, zie uitgebreide uitleg over kijken, walsen, ruiken, proeven, afdronk.
Noem ook de soorten wijnen die ze proeven, lees wat er op de bordjes staat voor (de percentages zijn de percentages van die druivensoort, de rest is andere druivensoort.
In een normale wijnproeverij heb je tijd voor 1 ronde van doorzichtige glazen (ca 30 minuten) Pas vanaf 45 minuten kan je naar 2 rondes gaan of naar de ronde met dure en goedkope wijnen.
Na het noteren van de score kan er weer gedobbeld worden.
Het verliezende team gooit de dobbelsteen en 1 van de teamleden eet wat er onder de desbetreffende stolp zit.
Spelvorm 3, rank de wijnen op prijs
Informatie:
Vroeger kon je de duurdere wijnsoorten herkennen aan de diepe ziel onder in de fles en de echte kruk, dit is tegenwoordig niet meer zo. Uiteraard heeft de leeftijd invloed op de prijs. Ook houtgerijpte wijnen zijn duurder dan metaalgerijpte wijnen, soms worden de steeltjes van de wijn toegevoegd aan het rijpingsproces om zo de houtsmaak te imiteren.
De prijzen van de wijnen:
Malbec Reserve € 6,12 – Cabernet Sauvignon € 9,36 – Chianti Superiore € 10,68 – Rioja € 10,92
Het makkelijkst is het verschil tussen de Malbec en de Chianti Superiore te herkennen. De Malbec is een gemakkelijke soepele wijn, de Chianti Superiore is een stuk complexer en kruidig in geur en smaak, droge afdronk door de hoeveelheid tanninnes.
Wijnproeven, hoe werkt dat?
STAP 1: kijken
Benoem welke wijnen we hebben, uit welk jaar en uit welk land ze komen.
Wijn hoort helder te zijn. Het enige wat erin mag zweven zijn piepkleine deeltjes afkomstig van het zogenaamde depot onderuit de fles. Til het glas op en houd het schuin in het licht. Kijk in het schuine glas naar de kleur van de rand van de wijn. De kleur zegt iets over de leeftijd van de wijn en soms ook over de kwaliteit. Een paars-rode wijn is een jonge wijn. Het kan ook zijn dat de wijn zich nog moet ontwikkelen. Na verloop van tijd verandert de paarse kleur in rood en nog later kan hij zelfs roodbruin worden. Oude wijnen kunnen kleur verloren hebben en zijn dan bleekbruin.
STAP 2: walsen en weer kijken
Pak het glas bij de steel of voet en draai kleine cirkeltjes. Door het walsen kan de wijn aan het glas blijven hangen en zogenaamde tranen trekken of kerkramen vormen. Als de tranen goed zichtbaar zijn, duidt dat op veel suikers en daarmee een hoog alcohol percentage. De Cabernet Sauvignon is goed te herkennen doordat deze het meest ´plakt´ in het glas door het hoogste alcoholpercentage van de vier.
STAP 3: ruiken
Voordat je gaat ruiken is het handig om wat meer te vertellen over de geuren van de verschillende wijnen.
- De Chianti ruikt naar pepers en pruimen
- De Rioja ruikt naar leer en gedroogd fruit
- De Cabernet Suavignon heeft een kruidige geur met kersen
- De Malbec ruikt naar cassis
Door het walsen komen de aroma’s vrij. Steek de neus diep in het glas. Neem een eerste snelle snuif. Houd die eerste indruk vast. Is hij aangenaam, zuiver of zit er een vreemd luchtje aan? De eerste indruk zegt meestal veel over de wijn. Steek vervolgens de neus opnieuw in het glas. Inhaleer diep en probeer tegelijkertijd de geuren vast te stellen en een naam te geven. Hoe meer aroma’s, des te complexer is de wijn.
STAP 4: proeven
Bij deze stap is het leuk om wat te vertellen over het stofje tannine (looizuur). Dit is een stofje dat op verschillende wijze in de wijn komt. Ten eerste door het mee laten gisten van de steeltjes en velletjes. Tevens als de wijn rijpt in eiken houten vaten (tegenwoordig gebeurt het veel in metalen of betonnen vaten. Daarnaast kan de wijnboer het artificieel toevoegen. Waarom is dat stofje belangrijk voor de wijnboer? Tannine zorgt er voor dat het rijpingsproces langzamer gaat. De wijn rijpt langzamer en is dus langer houdbaar en moet soms ook langer op de plank blijven liggen om lekker te worden. Naarmate de wijn langer blijft liggen verdwijnt het tannine vanzelf.
Voor de smaak zorgt tannine er voor dat de wijn bitter, stroef of wrang smaakt. Soms wordt ook de term droog gebruikt. In ons geval gaat het om de volgende wijnen:
- De Chianti heeft een complexe smaak en een wat stroeve, maar niet erg lange afdronk door de tannines.
- De Rioja heeft complexe, stevige smaak die gaandeweg veranderd en toch een soepele afdronk
- De Cabernet Sauvignon smaakt kruidiger dan de geur doet vermoeden, is mond vullend en heeft een lange afdronk.
Neem een fikse slok. Laat de wijn rustig door de mond rollen. Zorg ervoor dat de wijn met alle delen van de tong in aanraking komt. De zoet, zuur, zout en bitterpapillen liggen namelijk over het hele oppervlak verspreid. Probeer tegelijkertijd een beetje lucht naar binnen te zuigen. Er komen dan nog meer aroma’s vrij. Tijdens het proeven kunnen dezelfde aroma’s naar voren komen als bij het ruiken. Behalve de smaak laat de wijn ook een gevoel achter in de mond. Dat wordt omschreven als rond, filmend, soepel (vaak bij zoetere wijnen) of strak, stroef ( bij minder zoete wijnen)
STAP 5: slikken
Slik de wijn bewust door en ga na hoelang de smaak in de mond blijft hangen. Eenvoudige wijnen zijn na het doorslikken zo weg. Betere wijnen hebben een langere afdronk. Voor het beoordelen is het niet nodig de wijn door te slikken.
Extra Informatie:
Hoe wordt wijn gemaakt
Wijn is gegist druivensap. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want er is veel kennis en ervaring nodig om goede wijn te maken. De basis van wijn maken is overal gelijk, maar daar bovenop zijn er wel duizend-en-een manieren om mee te variëren, iedere wijnproducent doet het op zijn eigen manier. Vandaar die ongelooflijke hoeveelheid verschillende wijnen.
Het verhaal begint als de druiven geplukt en gekneusd zijn en het sap (of most) naar de gistkuip toegaat. Want zonder gisting heeft de wijnboer alleen maar druivensap. Pas als de druiven worden gekneusd, kunnen de gistcellen zich op de suikers storten. De gistcellen blijven maar eten, dat betekent dat ze dus ook steeds meer suikers omzetten in alcohol. Net zolang tot de suikers in de druif op zijn. Dan is het gistproces ten einde. Het gistproces kan ook stoppen omdat het alcoholpercentage is opgelopen tot ongeveer 16%. Dat kunnen de gistcellen niet overleven. Er kan dan restzoet overblijven: dat zijn suikers waar de gistcellen niet meer aan toegekomen zijn. In de ene druif zit wat meer suiker dan in de andere. En hoe meer restzoet er overblijft, hoe zoeter de wijn.
In die rijpingsperiode komen wijnen langzaam ‘in balans’. Dat betekent dat alle verschillende smaken en geuren die in de wijn zitten de kans krijgen om aan elkaar te wennen en één geheel te vormen.
Eenvoudige rode wijnen en de meeste witte wijnen rijpen een paar maanden in een stalen of betonnen tank. Maar de kwaliteitswijnen rijpen in eikenhouten vaten/fusten. Rode soms wel 12 maanden. Ondertussen zuigen de jonge wijnen smaakstoffen op uit het eikenhout, dat geeft ze een vleugje vanille.
Als de wijn na verloop van tijd goed gerijpt is, wordt hij gefilterd om zoveel mogelijk achtergebleven dode gistcellen en resten van de pitten, stelen en schillen te verwijderen. Daarna kan hij brandschoon de fles in. Dat noemen we bottelen. Witte wijn wordt ongeveer tien maanden na de oogst gebotteld, rode kwaliteitswijnen soms pas na drie jaar. En zelfs dan zijn ze nog niet rijp. In de fles ontwikkelen ze zich rustig verder. Rode wijnen met veel tannine zijn echt bedoeld om lang te bewaren. Tannine (of looizuur) zit in de pitjes, de steeltjes en druivenschillen, maar ook in de eikenhouten vaten. Je proeft het heel duidelijk; het smaakt droog, stroef en bitter. Na een paar jaar verdwijnt die tanninesmaak geleidelijk.
Rood, Wit
Er bestaan witte druiven en blauwe druiven. Tamelijk verwarrend, want de witte druiven zijn eerder groenig en de blauwe druiven zijn eerder donkerrood. Een kleur die we niet voor niks wijnrood noemen. Het vruchtvlees van alle druiven – wit en blauw – is kleurloos. De kleur zit dus alleen in de schil van de blauwe druiven.
Rode wijn is gemaakt van blauwe druiven, waarvan de wijnboer de schillen mee laat gisten. Daardoor komt de donkerrode kleurstof uit de schil in de wijn. Rode wijn kan nooit gemaakt worden van witte druiven.
Witte wijn wordt gemaakt van witte druiven, maar kan vreemd genoeg ook gemaakt worden van blauwe druiven. De wijnboer perst dan zijn blauwe druiven onmiddellijk na het plukken en zorgt er voor dat alleen het kleurloze vruchtvlees – en absoluut geen schillen – in de gistkuip terecht komt. Zo kan er dus geen kleurstof uit de donkere schil meegisten. Witte wijn van witte druiven heet blanc de blancs (wit van witte).
Druiven
Wijndruiven zien er heel anders uit dan tafeldruiven. Tafeldruiven zijn groot en moeten het vooral van hun glanzende uiterlijk hebben. Dat verkoopt nou eenmaal beter. Wijndruiven zijn wat klein en gedrongen. Maar ze zijn perfect om wijn van te maken en dat kan je van een tafeldruif niet zeggen.
Er bestaan ontzettend veel verschillende soorten wijndruiven, die allemaal hun eigen smaak, kleur en gebruiksaanwijzing hebben. En iedere druivensoort moet weer anders onderhouden worden en elke druif heeft een eigen voorkeur voor bodem of klimaat.
Het druivenras is de belangrijkste smaakbepalende factor op grond waarvan je een wijn kunt herkennen. Verschillen in terroir (de optelsom van alle natuurlijke omstandigheden die van invloed zijn op de groei van de druivenstok) en vinificatie (wijnbereiding) kunnen weliswaar voor een eindeloze hoeveelheid variaties zorgen, het zijn uiteindelijk toch de eigenschappen van de druif die de doorslag geven.
Hoe veel druivenrassen er precies zijn weet niemand. Het zijn er in ieder geval vele honderden, zo niet duizenden, zij het dat maar een klein deel daarvan internationaal enige naamsbekendheid geniet. Vele rassen zijn namelijk slechts van lokaal belang en maken bovendien ook nog vaak deel uit van een assemblage met andere rassen.