Ga naar hoofdinhoud

Inleiding

GPS is een afkorting van Global Positioning System. Die naam zegt precies wat GPS is, namelijk een systeem dat over de hele aarde gebruikt kan worden om te bepalen waar je bent.

Let op: De GPS werkt niet: binnenshuis, onder bruggen, in een heel dicht bos, enzovoort. Het GPS-systeem is niet geheel nauwkeurig (± 50 meter afwijking is mogelijk).

Materiaal

  • GPS met voldoende batterij (uitgerust met kaart)
  • Reservebatterijen
  • Kompas
  • Kaart en telefoonnummer (in noodenvelop)
  • Lijst met waypoints en beschrijvingen.
  • Scorekaart en pen.

De functies van de GPS

De GPS heeft veel functies en mogelijkheden. De knoppen die je gebruikt met klanten zijn:

  • Waarheen, hier komt je in het menu met waypoints
  • Kompas
  • Trip computer, hier krijg je een overzicht met afgelegde waypoints. Let op deze moet je wel op resetten voor je start
  • Markeer waypoint als je een nieuwe tocht gaat uitzetten.
  • Instellingen om de GPS bijvoorbeeld in een andere taal te zetten

Instructie aan deelnemers

Het is het beste om de uitleg van de GPS aan kleine groepjes te doen, zodat de deelnemers mee kunnen kijken op de GPS wat er gebeurt.

  • Vertel wat de bedoeling van de tocht is.
  • Laat zien welke informatie en welk materiaal men meekrijgt.
  • Leg uit wat een GPS eigenlijk is.
  • Laat zien hoe de GPS aan en uit gaat en eventueel hoe het lampje werkt.
  • Laat kort het hoofdmenu’s zien en leg de belangrijkste knoppen uit (waarheen, kompas, in en uitzoomen kaart)
  • Geef een korte uitleg over het gebruik van de kaart en het kompas
  • Leg uit hoe je een waypoint selecteert en hoe de kompaspagina te gebruiken is.
  • Oefen het selecteren van een waypoint enkele malen en laat de deelnemers ook aanwijzen in welke richting ze dan zouden moeten lopen, zodat ze ook het gebruik van het kompas even oefenen.

Het is belangrijk om de tijd te nemen voor de uitleg, de uitleg aan kleine groepjes te geven, en even te oefenen voordat je de groepjes op pad stuurt.

Vergeet niet om na afloop alle materialen in te nemen, en te controleren of de deelnemers de waypoints hebben gevonden. Op de GPS (bij trip) kan afgelezen worden welke route de deelnemers hebben gelopen.

Hoe werkt de GPS

Het signaal dat een GPS-satelliet verstuurt, bevat informatie zoals het nummer van de satelliet, de locatie van de satelliet in de ruimte en de datum en tijd dat het signaal is verstuurd. Een GPS-ontvanger weet dus wanneer het signaal werd verzonden. De ontvanger weet bovendien wanneer het signaal is ontvangen omdat er een interne klok in de GPS zit. Ook weet de GPS hoe snel het signaal door de ruimte ging (299.792 km/s). Met al die gegevens kan de GPS bepalen wat de afstand is tot de satelliet

De GPS-ontvanger combineert de afstand tot de satelliet met de informatie over de plaats van de satelliet. Hierdoor komt de GPS tot een aantal opties waar je je in de ruimte kunt bevinden. Die mogelijke plekken vormen als het ware een bol rond de satelliet. Als je ook een signaal van een tweede satelliet ontvangt, bevind je je op het snijpunt van twee bollen (dat is een cirkel).